Am
[Verse 1]
Am
Je schuift de stoel Onder de tafel,
F G Am Am Dm G
Je doet de deur achter je dicht,
Am
En je wandelt door de stad,
F G Am C
Met een lach op je gezicht,
Dm
Iemand vraagt je naar een straatnaam,
F
Iemand vraagt je naar de tijd,
Am G
En je ziet jezelf in een winkelraam passeren,
Am F G
En voor je ’t weet ben je voorbij.
[Verse 2]
Am
Je moet niet leven voor de toekomst,
F G Am Am Dm G
Je moet leven voor wat is,
Am F G Am
Soms wordt je geraakt en soms wordt je gemist,
Dm
Dus laat jezelf vallen,
F
In de armen van tijd,
Am
En leef tot op de bodem,
Em F G Am
Want voor je ’t weet ben je voorbij.
F G Am
Voor je ’t weet ben je voorbij,
F G Am
Voor je ’t weet ben je voorbij,
F
Voor je ’t weet ben je voorbij,
[Verse 3]
Am
En je wandelt door een oude stad,
F G
En je weet niet wat je mist,
Am
En opeens slaat daar de bliksem in,
F G
De wilde hemel, hel door los,
Am
Het is ’n vrouw die door je heen kijkt,
F G
En opeens ben je de weg kwijt,
Am
En dan sla je op de vlucht je weet,
Am
Er is geen weg terug.
[Outro]
Dm
En je gaat voor haar door het vuur,
F
En je smelt totdat je stroomt,
C
En je kent de weg naar huis wel,
G
Maar wilt niet weten waar je woont,
Dm
En je prijst jezelf gelukkig,
F
Want het had anders kunnen zijn,
Am Em
En je ziet jezelf passeren in haar ogen,
Em F G Am
En je denkt,
Am F G Am
Dit gaat nooit voorbij,
Am F G Am
Jij gaat nooit voorbij,
Am F
Wij gaan nooit voorbij,
F
Wij gaan nooit voorbij,
F G Am
F
F Am
Wij gaan nooit voorbij,
F G Am
Wij gaan nooit voorbij,
F G Am
Maar voor je ‘t weet is het voorbij.