C C Fsus4 F Gsus4 G C C [Verse 1] C F C C Zij keek naar de sterren in het hart van haar dorpje, Am F G G hier bleef ze gevangen, de stad trok haar aan. F F C C Zij hoorde van verre het lied dat haar lokte, Am G F C C daar moest ze naartoe en heel snel hier vandaan, [Chorus] G G C C van onder de toren, een pleintje met bomen, G G C C en klokken die luiden voor bruiloft en rouw. G G C C Onder de toren waar winter en zomer G G C C de paartjes gaan vrijen in het licht van de maan. [Verse 2] C F C C Ze huurde een kamer, vier muren wat meubels, Am F G G lawaai bij de buren en tocht aan het raam. F F C C Maar wat kon dat geven, de stad was haar leven, Am G F C C dat vond ze opwindend en heel anders dan, [Chorus] G G C C dan onder de toren, een pleintje met bomen, G G C C en klokken die luiden voor bruiloft en rouw. G G C C Onder de toren waar winter en zomer G G C Ab7 de paartjes gaan vrijen in het licht van de maan. [Verse 3] C F C C Maar jachtig is `t leven voor mensen in steden, Am F G G geen tijd voor een vreemde, hun wereld is druk. F F C C Ze miste haar jongen, z'n liefde, z'n zorgen, Am G F C C ze schreef hem vanmorgen: "wil jij me terug, [Chorus] G G C C terug onder de toren, een pleintje met bomen, G G C C en klokken die luiden voor bruiloft en rouw. G G C C Onder de toren waar winter en zomer G G C C de paartjes gaan vrijen in het licht van de maan". [End-Chorus] G G C C La la la la la la, la la la la laai la, G G C C la la la la laai la, la laai la la laa. G G C Onder de toren, een plaats om te dromen, F G C C de tijd is er stil blijven staan F G N.C. en `t lijkt of z`is nooit weg ge - [Outro] gaan. [Outro] C C Fsus4 F Gsus4 G C C C