| D | A7 | A7 | D |
| D | G | D A | D |
D A7 D
Oehahoeh, oehahoeh.
G A D
Oehahoehahoehahoeh.
[Verse 1]
A7
De zee lijkt wel een eindeloze emmer.
D
Dacht de zwemmer, zwemmend in het ruime sop.
D7 G
Hij was, u raadt het al, pianostemmer.
D A D
En hij zwom met forse slagen naar zijn job.
[Verse 2]
A7
Wat was dat eiland ook alweer met die piano?
D
Was het Schiermonniksoog of was het Molokaï?
D7 G
Waarom zwom hij niet per taxi of per kano?
D A D
Naar gindse Yamaha, Bechstein of Kawaï.
[Chorus]
A7 D
Zwemmer zwem (zwem zwem zwem), zwemmer zwem (zwem zwem zwem).
A7 D
Zwemmer zwem (zwem zwem zwem), ohohohoh zwemmer zwem.
[Verse 3]
A7 D A7
Erg handig was het niet om daar te zwemmen.
D
Want in zijn zwembroek was geen achterzak.
D7 G
En een stemsleutel tussen je tanden klemmen.
D A D
Is voor een zwemmer toch een bron van ongemak.
[Verse 4]
A7
En plots viel er een wolk van excrementen.
D
Zomaar uit de hemel naar benee.
D7 G
Afkomstig van een tiental Jan Van Genten.
D
Die hun afval loosden in de volle zee.
[Chorus]
A7 D
Zwemmer zwem (zwem zwem zwem), zwemmer zwem (zwem zwem zwem).
A7 D A7
Zwemmer zwem (zwem zwem zwem), ohohohoh zwemmer zwem.
[Bridge]
D A7 D
Oehahoeh, oehahoeh.
D7 G Gm D A D
Oehahoehahoehahoeh.
[Verse 5]
A7
En toen zag hij een eiland aan de einder.
D
Met wel twintig Bösendorfers op het strand.
D7 G
De zwemmer riep: 'Hoera hoera, we zijn er'!
D A D
Maar hij nam wel eerst z'n stemvork in de hand.
[Outro]
A7 D
Zwemmer zwem, (zwem zwem zwem) mh (zwem zwem zwem)
A7 D
Zwemmer zwem (zwem zwem zwem), ohohohoh zwemmer zwem.
A7
Zwem zwem zwem zwem zwem zwem zwem zwem zwem zwem.
D
Zwem zwem zwem zwem zwem zwem.
A7
Oh, zwemmer zwem zwem zwem zwem zwem.
D
Oh,oh zwemmer zwem.
