Hoe zijn mensen toch in staat Om te blijven, al hun jaren In precies dezelfde straat Waar ze ook al kinderen waren Steeds dezelfde buurvrouw staat Uit hetzelfde raam te staren Nooit verhuisd, nooit verhuisd Heel hun lange mensenleven Op dezelfde plaats gebleven En geen enkele keer verhuisd Langzaam, langzaam wordt men oud Niet bereisder dan de bomen En steeds meer waar men om rouwt Want de dood is langsgekomen Zoveel stemmen, diep vertrouwd Worden nooit meer hier vernomen Binnenplaatsje, keukendeur En de keukendeur gaat open Bijna is daar vaders geur Bijna hoor je hem weer lopen Altijd stelt het weer teleur Ook al viel er niets te hopen Nooit verhuisd, nooit verhuisd Heel hun lange mensenleven Op dezelfde plaats gebleven En geen enkele keer verhuisd Geen enkele keer verhuisd Nergens is de kindertijd Zo ver weg en zo verloren Als waar iemand indertijd Jong was, kind was, werd geboren En waar de afwezigheid Van de doden is te horen