Bbm [Verse 1] Bbm Mag ik u even storen, Bbm Ja, komt u maar naar voren, Bbm Dan kunt u beter horen,, F# Dit wordt een boeiend lied, F Ik zeg u plompverloren, F Stokdoof werd ik geboren, F Ja, doof aan beide oren, Bbm Tot algemeen verdriet. [Verse 2] Bbm Ik zat dus met die oren, Bbm En allerlei doctoren, Bbm Waaronder professoren, F# Beroemd en erudiet, F Die hadden me bezworen, F Mij scherp te laten horen, F Hun moeite was verloren, Bbm Ik hoor nog steeds geen biet. [Verse 3] Cm Muziek van de Azoren, Door galmende tenoren, Cm Met slagwerk en met koren, Fm Met koper en met riet, G De treinen die ontsporen, G Met alle toebehoren, G De eed die wordt gezworen, Cm De koekoek en de griet. [Verse 4] Cm Als ook, Cm Gebral van senatoren, Cm Gelal van dronken Moren, Cm De val van meteoren, Fm De knal van dynamiet, G Geruis van rizoforen, G Gekauw van carnivoren, G Gemor van matadoren, Cm Dit alles hoor ik niet. [Verse 5] Dm Wat moest ik met die oren, Dm Ik kon er niets mee horen, Dm Maar daarom niet getroren, Bb Een uitweg had ik nog, A Ik heb in ’t ochtendgloren, A Mijn oren afgeschoren, A Ik voel mij als herboren, Dm En ik schilder als Van Gogh. [Outro] A (Hij schildert zonder oren), Dm (En hij voelt zich als Van Gogh). Dm