D F#m G X4
[Verse 1]
D F#m G D
Het begon met een verhouding, onstuimig, veelbelovend.
F#m G Em
Er was al gauw een trouwring en een comfortabel huis.
G D
Toen volgde de verbouwing.
[Verse 2]
D F#m G D
We leden aan het onvermogen waar ook geen kind aan helpt.
F#m G Em
Muren werden weggebroken het huis was in gevaar,
G D A
voor ons geen veilig onderkomen.
[Verse 3]
D F#m G D
Muren bezweken links en rechts de structuur werd aangetast.
F#m G Em
Aan ons verloren evenwicht werd de omgeving aangepast,
G D
verdiepingen genadeloos ontwricht.
[Verse 4]
D F#m G D
Het huis leek op een bouwval, stond met moeite overeind;
F#m G Em
dank zij een tijdelijke steunbalk want het huis had veel te lijden
G D D
en het was totaal verzwakt.
[Verse 5]
A G D
De melkboer en de bakker hebben nooit iets in de gaten maar de muren hebben oren.
A
En in de sponningen en kieren ligt het stof van vele jaren.
G A D G
Dit huis heeft te veel gezien. Te veel jeugd ging hier verloren.
D G D Bm
Kind'ren die het eens verlieten en het altijd gaan verlaten.
[Interlude]
G A D Bb A
[Verse 6]
D F#m G D
Vernieuwing die verwarring sticht en mensen wakker schudt
F#m G Em
waardoor een buurt wordt opgeschrikt. En iedere mokerslag
G D
is een slag in het gezicht.
[Verse 7]
D F#m G D
Op het gevaar af te worden bedolven onder het eeuwenoude puin
F#m G Em
waarmee we alles hadden verloren, hebben we ons huis verbouwd
G
en aan leefruimte ge - [Outro] wonnen.
[Outro]
D F#m G D
F#m G Em G
D