D A G X4
[Verse 1]
D A G D A G
Nu lig je naast mij, je slaapt, ik hoor je ademhalen.
D A G D A G
En in het vroege morgenlicht zie ik voor het eerst je kamer.
D A G
Je bent zo warm, je bent zo zacht, je arm ligt op mijn schouder.
D A G
Je bent zo lief geweest vannacht. Ik heb van je gehouden.
D F#m G
En ik wou dat ik je zeggen kon: ik blijf voor altijd bij je.
A A7 D G D A N.C.
Dat ik me van die dwaze drang naar vrijheid kon bevrijden.
D A G D A G
Maar het gaat niet.
[Verse 2]
D A G D A G
Ik weet dat ik nog jaren naar je kamer zal verlangen.
D A G D A G
En naar de platen die je draaide, tranen op je wangen.
D A G
Zoals je naar mij luisterde, en fluisterde ik snap je.
D A G
Zoals we samen lagen, samen lachten om een grapje.
D F#m G
Oh, ik wou dat ik nog een keer een zo'n nacht met je kon delen.
A A7 D G D A N.C.
Je armen om heen, je zachte handen die me strelen.
[Verse 3]
Bm G D A
Telkens weer denk ik aan je ogen bij het afscheid.
Bm D A A7
Telkens weer wil ik bij je zijn.
D G Bm A
Telkens weer denk ik: ik ga weg en nu voor altijd.
G G A A
En ik weet: het doet je pijn.
[Solo] (repeat ad libitum)
G G A A X3
G G A N.C.
D A G X2
[Verse 4]
D A G D A G
Je ligt naast me en je slaapt, ik hoor je ademhalen.
D A G D A G
En in het vroege morgenlicht zie ik weer je kamer.
D A G
Je bent zo warm, je bent zo zacht, je arm ligt op mijn schouder.
D A G
Je bent zo lief geweest vannacht. Ik heb van je gehouden.
D F#m G
En ik wou dat ik nog een keer een zo'n nacht met je kon delen.
A G A D
Je armen om heen, je zachte handen die me strelen.
[Outro]
G D A N.C.
D A G X3 D