C
Ik weet een heerlijk plekje grond,
G7
Daar waar die molen staat
Waar ik mijn allerliefste vond
C
Waarvoor mij't harte slaat.
Ik sprak haar voor den eerste keer
C7 F
Aan d'oever van de vliet
C
En sinds die tijd kom ik daar meer
G7 C
Die plek vergeet ik niet.
[Refrein]
C F
Daar bij die molen, die mooie molen.
G7 C
Daar woont het meisje waar ik zoveel van hou.
C F
Daar bij die molen, die mooie molen
C G7 C
Daar wil ik wonen, als zij eens wordt mijn vrouw.
[Couplet]
C
Als in de stille avondstond,
G7
De zon ten onder ging
En ik haar bij de molen vond
C
In zoete mijmering.
Fluisterde zij mij in het oor,
C7 F
"o! heerlijk saam te zijn".
C
De molen draaide lustig door
G7
En ik zei liefste mijn
[Refrein]
C F
Daar bij die molen, die mooie molen.
G7 C
Daar woont het meisje waar ik zoveel van hou.
C F
Daar bij die molen, die mooie molen
C G7 C
Daar wil ik wonen, als zij eens wordt mijn vrouw.
[Couplet]
C
Ik zie de molen al versierd
G7
Ter eer van 't jonge paar
Het hele dorp dat juicht en tiert:
C
" zij leven menig jaar".
En zie ik trots de molen staan
C7 F
Dan zweer ik in dien stond:
C
"nooit ga ik van die plek vandaan,
G7 C
waar ik mijn vrouwtje vond.
[Refrein]
C F
Daar bij die molen, die mooie molen.
G7 C
Daar woont het meisje waar ik zoveel van hou.
C F
Daar bij die molen, die mooie molen
C G7 C
Daar wil ik wonen, als zij eens wordt mijn vrouw.
