| C | C Cm | Am | C G |
| C | C Cm | Am Cm | C G |
[Verse 1]
C
Hoor ik in de straten, hier en overal
D
Van die domme deunen, is het carnaval
Dm E Am
Regent het confetti, op m’n strooien hoed
D G C G
O, wat kan het zalig zijn, als je malle dingen doet
[Chorus]
C G C
Het is maar één keer carnaval, het is maar één keer carnaval
G C
Het is maar één keer carnaval, het is maar één keer carnaval
[Break]
| C | C | Am Em | C G |
[Verse 2]
C
Ik krijg al weer de kriebel, wat zou dat toch zijn?
D
Ik huppel en ik wiebel, tussen groot en klein
Dm E Am
Achter de fanfare, in die bonte stoet
D G C G
O, wat kan het zalig zijn, als je malle dingen doet
[Chorus]
C G C
Het is maar één keer carnaval, het is maar één keer carnaval
G C
Het is maar één keer carnaval, het is maar één keer carnaval
[Break]
| C | C | Am Em | C G |
[Verse 3]
C
Zo maar dwaze dingen, zo maar zottigheid
A/D
Malle deunen zingen, tot aan het ontbijt
Dm E Am
Dan loop je in de gaten, in je goede goed
D G C G
O, wat kan het zalig zijn, als je malle dingen doet
[Chorus]
C D G C
Het is maar één keer carnaval, het is maar één keer carnaval
G C
Het is maar één keer carnaval, het is maar één keer carnaval
[Chorus]
G A B C G D G C
Het - is - maar - één keer carnaval, het is maar één keer carnaval
G C
Het is maar één keer carnaval, het is maar één keer carnaval
[Chorus]
G A B C G G C
Het - is - maar - één keer carnaval, het is maar één keer carnaval
G C
Het is maar één keer carnaval, het is maar één keer carnaval
[Chorus]
G C
Het is maar één keer carnaval, het is maar één keer carnaval
G C
Het is maar één keer carnaval, het is maar één keer carnaval
[Outro]
| C | C | Cm | C |
N.C.
Het is maar één keer carnaval!
