G G C G G G D
G G/F# G/E G/D
G G/F# G/E G/D
[Verse 1]
G C
Een koperen bierpomp en een boerenblaaskapel,
D G
vers gespoelde glazen en achter de bar staat blonde Nel.
G C
Opa is aan het dansen met de keu van het biljart,
D G
hij staat erbij te zingen, 't lijkt een auto die niet start.
D G
Daar zit ik midden tussenin met een feestneus en een pruik,
D G
ik heb zo'n raar gevoel dat ik weer in een feessie duik.
G C
De wereld lijkt hier in ’t café, een grote toverbal,
D G
maar hoe kan het anders, want het is weer carnaval.
[Chorus]
G C G
Sjaan, je moet vanavond maar niet wachten,
G D
ga maar lekker slapen want de nacht is nog zo vroeg.
G C G
Sjaan, dit worden hele lange nachten
G D G
en als je me gaat zoeken, nou, dan zit ik in de kroeg.
G C G
Sjaan, ja, dat moet jij me maar vergeven:
G D
ik zit hier op de flipperkast, mijn oogjes worden klein.
G C G
Sjaan, en ook mijn benen gaan al zweven,
G D G
maar ik geef de autosleutel aan de kastelein.
[Interlude]
G D
[Verse 2]
G C
Er klinken gouden klanken uit een koperen harmonie:
D G
Mien, Waar Is Mijn Feestneus, ja, dat is hun melodie.
G C
Oma imiteert Madonna boven op de toog,
D G
twee verklede nonnen zingen: “Ober, we staan droog”.
D G
Er is zo veel te grazen, ik zit op een goeie wei.
D G
Kijk, daar komen dansmariekes in een lange rij.
G C
En die lange met die bolhoed en die grijze sik,
D G G
loopt al uren mee te hossen, ja, die gek ben ik.
[Chorus]
G C G
Sjaan, je moet vanavond maar niet wachten,
G D
ga maar lekker slapen want de nacht is nog zo vroeg.
G C G
Sjaan, dit worden hele lange nachten
G D G
en als je me gaat zoeken, nou, dan zit ik in de kroeg.
G C G
Sjaan, ja, dat moet jij me maar vergeven:
G D
ik zit hier op de flipperkast, mijn oogjes worden klein.
G C G
Sjaan, en ook mijn benen gaan al zweven,
G G
je hoeft niet ongerust te zijn, slaap maar fijn,
G D G
want ik geef de autosleutel aan de kastelein,
G D G G G G G
want ik geef de autosleutel aan de kastelein.