Ik kwam terecht in een wervelwind, door al het stof zag ik niets Tot op die dag was ik zondagskind, dat vredig in je schoot sliep Jij die denkt boven pijn te staan, leer maar vlug hoe je me best dient Wij zij aan zij, da?s per ongeluk Jij bent op zoek naar je goud De zieke hier die je kleedt en voedt, heeft geen honger of kou En ze vraagt ook je gezelschap niet Niet in de hitte, de hitte van de spots En als ik al op een voetstuk sta, heb jij me daar niet gezet Jouw wetten zijn hier niet van tel, ik kniel niet neer voor je bed Ik ben zelf het voetstuk voor, dit vreemde lijf dat ik bewoon Jij die denkt boven pijn te staan, leer maar snel wat mij behaagt De kruimels die me ooit je weg lieten zien Zijn de kruimels die ik nu achterlaat Jouw pijn is hier niet van tel Ze is slechts de schaduw, de schaduw van de mijne Ik wou dat ik niet zo hunkerde, naar dat lijf van jou Ik wou dat ik niet zo kwetsbaar was Ik die jou niet eens wou Je zei wel dat je van me wegging, maar ik voel je adem en diep Kleed je niet als een bedelaar, want zo arm ben je niet Je liefde voor mij is flink bekoeld Sinds je weet dat ik jouw wil verliet Het is jouw beurt men lief De rollen zijn nu omgekeerd