GBmAm/CDAm/CDDsus4GGBmAm/CDAm/CDDsus4BmCD
[Verse 1]
DGBm
Er reed een man uit Maldegem,
Am/CD
Om 't groot wild te gaan jagen,
Am/CD
Hij reed er buiten Brugge,
BmC
Waar de drie linden staan,
DGBm
Hij vond er niets te jagen,
Am/CD
Dan een herder met een hoorn,
CAm
Hij kwam wat dichterbij,
DG
En hij sprak hem aan.
[Verse 2]
DGBm
Vertel eens beste vriend,
Am/CD
Nu wil ik toch wat vragen,
Am/CD
Mag ik van u vernemen,
BmC
Wat hangt daar aan uw zij?
DGBm
Waar vond ge deze hoorn?
Am/CD
Wil daar nu eens op blazen,
CAm
Toen ik hem voor 't laatst zag,
DGGadd4G
Toen was ie nog van mij.
[Verse 3]
GBm
Meneerke uit Maldegem,
Am/CD
Dat zijn toch niet uw zaken,
Am/CD
Wat baat u deze hoorn,
BmC
Daar hebt ge toch niets aan,
DGBm
Als ik voor u zou blazen,
Am/CD
Op deze mooie hoorn,
CAm
Dan kwamen dertig schapen,
DG
Rond u op deze baan.
[Verse 4]
GBm
De man wou 't zo niet laten,
Am/CD
En deed de herder blazen,
Am/CD
Hij blies dus op zijn hoorn,
BmC
En 't schalde in het rond,
DGBm
Wel zesendertig rovers.
Am/CD
Zijn toen uit 't bos gesprongen,
CAm
Ge wou mijn kudde zien,
DGGadd4G
Hou verder maar je mond.
[Instrumental]
GBmAm/CDAm/CDBmCDGBmAm/CDCAmDG
[Verse 5]
GBm
't Gelag zult gij betalen,
Am/CD
Dus zijt ge welgekomen,
Am/CD
Wij hebben dorst gekregen,
BmC
En drinken gaarne wijn,
DGBm
Zweert dat gij nooit zult zeggen,
Am/CD
Dat gij in deze bossen,
CAm
Met rovers hebt gedronken,
DGGadd4G
Wat mag het voor u zijn.
[Verse 6]
GBm
Zij zongen en zij feestten,
Am/CD
Verbrasten heel wat centen,
Am/CD
Ze dronken om ter meest,
BmC
Met vrouwen op hun schoot,
DGBm
De heer riep 'k zal betalen,
Am/CD
Ik zal van u niet spreken,
CAm
Maar vrienden, uw gezelschap,
DGGadd4G
Is mij toch wat te groot.
[Verse 7]
GBm
Ge kunt terug naar huis,
Am/CD
Naar Maldegem toe rijden,
Am/CD
Ze lieten hem toen vrij,
BmC
Hij reed naar Brugge stad,
DGBm
Hij heeft het stil gezwegen,
Am/CD
Maar in het zand geschreven,
CAm
Hij hield daarmee z’n woord,
DGGadd4G
De rovers zijn gevat.
[Instrumental]
GBmAm/CDAm/CDBmCDGBmAm/CDCAmDG
[Outro]
GBmAm/CDAm/CDBmCDGBmAm/CDCAmDG