A E7 A A E7/B A7/C#
Ik vond een wat vergeelde foto van onze eerste automobiel,
D A F#m Bsus4 B Esus4 E
dat was een kanjer van een auto, met nog een reservewiel;
A E7 A A7/C# Dsus4 D
en we staan er met zijn tweetjes kinderlijk gelukkig naast,
D D#dim7 A/E D C#
opgespaard met kleine beetjes, maar toch hogelijk verbaasd,
F#m E/B A7sus4 A7
dat we zo iets konden kopen ook al was het maar tweedehands,
D A/C# F#m Bm E7 Asus4 A
nou hoefden we niet meer te lopen en we leerden ijverig Frans.
[Verse 2]
A E7 A A E7/B A7/C#
We waren een reislustig stelletje, we wilden naar de Côte d’Azur,
D A F#m Bsus4 B Esus4 E
naar zo’n typisch Frans hotelletje, niet de luxe, niet te duur;
A E7 A A7/C# Dsus4 D
allebei een zomerblouse maakten wij er ons entree,
D D#dim7 A/E D C#
en we kregen chambre douze met een venster aan de zee,
F#m E/B A7sus4 A7
er stond een bed met ijzeren pootjes, zo’n ouderwetse twijfelaar
D A/C# E7 A
en we pelden apennootjes, o, wat hielden we van elkaar.
[Verse 3]
A E7 A A E7/B A7/C#
En nooit vergeet ik die lampetkan, ik zette haar altijd zachies neer,
D A F#m Bsus4 B Esus4 E
ze was een tikkeltje gebarsten en in de spiegel zat het weer;
A E7 A A7/C# Dsus4 D
maar je kon er in je badpak lopen tot aan de middernachtse maan
D D#dim7 A/E D C#
en stond het kleine venster open, dan zagen we onze auto staan.
F#m E/B A7sus4 A7
De vensterbank en de pompelmoezen, de lege flessen vin rosé,
D A/C# F#m Bm E7 Asus4 A
jong geluk in 'chambre douze' aan de Méditerranée.
[Verse 4]
A E7 A A E7/B A7/C#
De laatste dag, het laatste ijsje en een hand van de patron,
D A F#m Bsus4 B Esus4 E
de radio speelde 'n vrolijk wijsje en we zongen mee van C’est ci bon;
A E7 A A7/C# Dsus4 D
toen zijn we in ons eigen rijtuig met open dak naar huis gesjeesd,
D D#dim7 A/E B7 C#
we waren zelden zo ge - lukkig en nog nooit zo rijk geweest.
A F#m E/B A7sus4 A7
Als we later in een suite sliepen dachten we nog aan die twijfelaar
A D C#m D E7 Asus4 A
en dan hoorden we weer die pootjes pie-pen en we kropen dichter bij elkaar.