| D | D G | G A | D |
[Verse 1]
D G D
Oh krinklende wrinklende waterding, met zwarte kabotseken aan.
G A B E A D
Wat zien ik toch geren uw kopke flink, al schrijven op 't waterke gaan!
[Verse 2]
G D E A D
Gij leeft en gij roert en gij loopt zo snel, al zie'k u noch arm noch been.
G D E7 A A
Gij wendt en gij weet uwen weg zo wel, al zie'k u geen ogen, geen één.
[Verse 3]
D G D
Wat waart, of wat zijt, of wat zult gij zijn? Verklaar het en zeg het mij, toe!
G A/E B A D D
Wat zijt ge toch, blinkende knopke fijn, dat nimmer van schrijven zijt moe?
[Interlude]
| D | D G | G A | D |
[Verse 4]
D E D G D
Gij loopt over 't spiegelend water klaar en 't water niet meeren verroert.
G D B E A D
Dan of het een gladdige windje waar, dat stil over 't waterke voert.
[Verse 5]
G D E A D
Oh Schrijverkes, schrijverkes, zegt het mij dan. Met twintigen zijt gij en meer.
G D E A A
En is d'r geen een die 't mij zeggen kan? Wat schrijft en wat schrijft gij zo zeer?
[Verse 6]
D G D
Gij schrijft ent een staat in het water niet, ge schrijft, en tis uit en tis weg.
G A/E B A D D
geen Christen een weet er wat dat bediedt. Ach, schrijverke, zeg het me, zeg!
[Verse 7]
G Bm G Bm
Zijnt visselkes daar ge van schrijven moet? Zijnt kruidekes daar ge van schrijft?
F#m Bm E A
Zijnt keikes of bladjes of blommekes zoet, of 't water, waarop dat ge drijft?
[Verse 8]
D G E E7 A7
Zijnt vogelkes, kwietlende klachtgepiep, of is het, het blauwe gewelf?
D G Am D A A A7
Dat onder en boven u blinkt, zo diep.. Of is het u? Schrijverke, zelf?
[Interlude]
| D | D G | G A | D |
[Verse 9]
D G D
En 't krinklende wrinklende waterding, met zwarte kapoteken aan.
G A B B A D
Het stelde en rechte z'n oorkes flink en 't bleef daar een stondeke staan.
[Verse 10]
G D E A D
'Wij schrijven', zo sprak het: 'Al krinklend af, het geen onze Meester, weleer.'
G D E7 E A7 A
'Ons makend en lerend, te schrijven gaf, één lesse, niet min noch te meer.'
[Verse 11]
D G D
'Wij schrijven en kunt gij die lesse toch, niet lezen en zijt ge zo bot?'
G G# A B Em7 A7 D
Wij schrijven, herschrijven en schrijven nog.., den heiligen Name van God!'