A A D D
A A D D (let ring)
[Verse 1]
D A D A
Er is een man in het land met haren ongekamd
D G D
en die speelt op een schalmei, zo eerlijk en zo vrij,
D A D
gratis, belangloos, voor niets.
[Interlude]
A A D D (let ring)
[Verse 2]
D A D A
Er is een man in de stad, maar niemand zegt wat,
D G D
want men luistert naar hem terwijl eenieder voor zich denkt:
D A D
het is gratis, belangloos, voor niets.
[Interlude]
A A D D (let ring)
[Verse 3]
D A D A
En nu is hij in mijn straat, 't is of de koningin verjaart;
D G D
toch hoort men alleen zijn fluit, zo helder en zo luid,
D A D
gratis, belangloos, voor niets.
[Interlude]
A A D D (let ring)
[Verse 4]
D A D A
Er is een man uit het land gezet, hij had geen paspoort, hij had geen bed;
D G D
hij had alleen maar een schalmei en daarop speelde ie zo vrij:
D A D
gratis, belangloos, voor niets.
[Interlude]
A A D D (let ring)
[Verse 5]
D A D A
En de mensen zeiden tegen elkaar: o, wat jammer, o wat naar,
D G D
dat die man verdwenen is maar het ergst van alles is:
D A D
het was gratis, belangloos… en ’t kostte niets.