Eb F7 F7 Eb
[Verse 1]
Eb F
Ik weet in de polder een huisje te staan
Bb7 Eb6
Verborgen door bloemen en strui- ken
C7 Fm
Een slootje er voor met een stoepje er aan
F7 Bb6
En vensters met rood-witte luiken
[Verse 2]
Eb F
Daar ga 'k ieder jaar met va-kantie naar toe
Bb7 G7
Ik voer daar de kippen en melk er de koe
C7 Fm
Ik maai en ik zaai er zo’n beetje
F7 Bb7
En zoen in het klompenhok Greetje
[Chorus]
Eb Bb7 Eb
Kleine Greetje uit de polder, kind van 't lage land
F7 Bb7
Blond van haar en blauw van ogen, geef mij toch je hand
Eb Bb7 G7
Kleine Greetje uit de polder, zeg me nu eens gauw
C7 F7 Bb7 Eb
Als het koren rijp is, word je dan m'n vrouw
[Verse 3]
Eb F
Ja, Greetje die heeft mij al haar hartje beloofd
Bb7 Eb6
Maar eerst moest de tarwe gemaaid zijn
C7 Fm
Toen vroeg ik haar weer maar ze schudde haar hoofd
F7 Bb6
Nu moest eerst de rogge gezaaid zijn
[Verse 4]
Eb F
Toen had ze geen tijd want toen werd er gehooid
Bb7 G7
Toen moesten de piepers zo nodig gerooid
C7 Fm
Een koe werd mama, dus had Greetje
F7 Bb7
Geen tijd om te trouwen, dat weet je
[Chorus]
Eb Bb7 Eb
Kleine Greetje uit de polder, kind van 't lage land
F7 Bb7
Blond van haar en blauw van ogen, geef mij toch je hand
Eb Bb7 G7
Kleine Greetje uit de polder, zeg me nu eens gauw
C7 F7 Bb7 Eb
Als het koren rijp is, word je dan m'n vrouw
[Verse 5]
Eb F
Ik werd boos, kwaad en nijdig en ging naar haar toe
Bb7 Eb6
En zou haar eens duidelijk bevelen
C7 Fm
Dat hooien noch rooien noch lot van de koe
F7 Bb6
mij langer een ziertje kon schelen
[Verse 6]
Eb F
Ik kwam bij het slootje met ‘t stoepje eraan
Bb7 G7
En bleef op de brug vol verbijstering staan
C7 Fm
Ik mocht er niet binnen, want weet je
F7 Bb7
Er was mond- en klauwzeer bij Greetje
[Chorus]
Eb Bb7 Eb
Kleine Greetje uit de polder, kind van 't lage land
F7 Bb7
Blond van haar en blauw van ogen, geef mij toch je hand
Eb Bb7 G7
Kleine Greetje uit de polder, zeg me nu eens gauw
C7 F7 Bb7 Eb
Als het koren rijp is, word je dan m'n vrouw