C F C d'r was in vroeger tijd F C G C in de bergen van zwitserland jodelodelo (jodelohoti) C F C een stoere boerenmeid F C G C die had geen man johohohoo (jodelohoti) C F en Angelique zong heel melancholiek C G jodeloholohohehehehee G C vol verlangen naar romantiek (jodelohoti) C C7 haar ouwe vader werd hoteldebotel (jodelohoti) F van dat ellendige gejodel (jodelohoti) C G de goede man ontstak in toorn, nam z'n alpenhoorn C en ging staan toeteren C F C hoempapa hoempapa hoempapa F C G C hoempapa hoempapa hoempapabwaa C F C hoempapa hoempapa hoempapa F C G C hoempapa hoempapa hoempapabwaa C F C door dat getoeter en dat jammeren F C G C in de bergen van zwitserland jodeloholo (jodelohoti) C F C begon de sneeuw te rammelen F C G C wat was dat griezelig wohohoho (jodelohoti) C F maar angelique die had nog heel geen erg C G jodelohohohohehehohohee G C zong zij daar op die berg (jodelohoti) C C7 toen een lawine kwam plots naar beneden (jodolohoti) C7 F toen was 't leed nogal geleden (jodelohoti) F C G ze roldebolde naar 't dorpie in 't dal, 't was een hele val G C en is daardoor toen overleden F C G C dit was 't lied van Angelique F C G C jodelodelo wat 'n romantiek F C G C hoempapa hoempapa hoemapapabwaa F C G C hoempapa hoempapa hoemapapabwaa C jodelohoti C jodelohoti C jodelohoti C jodelohoti