C [Verse 1] C G Dit is een lied alleen voor kinderen, het is gisteren gemaakt G7 C omdat ze morgen uitgespeeld zijn, een trappenhuis wordt nu hun speelplaats. [Verse 2] C G Een lied dat zingt "geef ze de ruimte“, een lied dat dartelt in de zon G7 C over dichtbijzijnde polders, een liedje zomaar andersom. [Verse 3] C G Over een stad die autovrij was met een muziektent op de markt G7 C en een levensgrote speeltuin over de vogels in het park. [Chorus] C G Diediediediediedaidaidam, diediediediediediedaidam. G7 C Diediediediediedaidaidam, diediediediediediedaidam. [Verse 4] C G Stel je voor, je kon er spelen op de straten, op het plein, G7 C ongestoord kon je er hinkelen, de stad zou helemaal van jou zijn. [Verse 5] C G Ergens hoor je kind'ren tellen, je telt mee "acht, negen, tien“ G7 C en je hoort na al die jaren: "Wie niet weg is is gezien“. [Chorus] C G Diediediediediedaidaidam, diediediediediediedaidam. G7 C Diediediediediedaidaidam, diediediediediediedaidam. [Verse 6] C G Dit is een lied alleen voor kind'ren in een land van Koning Welvaart; G7 C morgen zullen ze niet meer spelen, hun spel is vogelvrij verklaard. [Verse 7] C G Een lied voor kleine zielige vogels die als kind'ren zijn vermomd, G7 C wier vleugels men heeft kortgeknipt, hun gezang is haast verstomd. [End-Chorus (Repeat And Fade Out] C G Diediediediediedaidaidam, diediediediediediedaidam. G7 C Diediediediediedaidaidam, diediediediediediedaidam.