C C C C
[Verse 1]
C C
Jouw armen liefste, zijn niet om te slaan,
C G
je moet je handen niet tot vuisten maken.
Em Em
Je ogen hoeven niet zo hard te staan,
Em G C
ontspan die harde lijnen om je kaken.
F G C
Je lichaam lief is zacht om aan te raken.
C C
Maar jij denkt enkel aan je eigen heil,
C G
jij denkt alleen maar aan je eigen zaken;
F G C C
en dat is toch beneden alle peil.
[Bridge]
Am Am
Bekijk jezelf en lach, je zachte arm
Em Am
is voor mijn hoofd gemaakt om op te rusten,
Dm G C
je borst als veilig kussen houdt me warm,
F G Am Am Am
maar warmer zijn je lippen die me kusten.
F G C
Zo wekte je één voor één mijn andere lusten.
[Verse 2]
C C
Maar jij dacht aan een ander onderwijl
C G
waarmee je zonder moeite je geweten suste,
F G C C
en dat is toch beneden alle peil.
[Interlude]
C C C C
Em Em Em G C
F G C C
[Verse 3]
C C
Mijn liefde was de inzet voor jouw spel,
C G
door mij liet jij je ijdelheid graag strelen.
Em Em
Je wilde niet, dan wilde je weer wel,
Em G C
ik was verblind, ik liet maar met me spelen.
F G C
Je liet je zo maar door een ander stelen.
C C
En mijn geluk ging zo maar voor de bijl,
C G
maar mijn verdriet kon jou niet zoveel schelen
F G C C
en dat was toch beneden alle peil.
[Bridge]
Am Am
Prinsheerlijk lig je in een anders bed
Em Am
en maakt hem met je lichaam dwaas en dronken.
Dm G C
Wat in geen enkel opzicht jou belet
F G Am Am
achter zijn rug om weer naar mij te lonken.
[Interlude]
Am G C C
[Outgro]
C C
Bedriegen ligt nu eenmaal in jouw stijl,
C G
je hebt je in 't geheim aan mij geschonken,
F G C C C C
maar het is toch wel beneden alle peil.