C
Ja, ik ben Vandersteen,
C
ik heb een derde been;
G
ik was met twee al blij,
C
toen kwam er nog één bij
C
Ja, ik ben Vandersteen,
C
ik heb een derde been;
G
ik vind het geen bezwaar,
CC
al loopt het wel wat raar.
[Verse 1]
C
Telkens wou dat ene been
C
zomaar ergens anders heen;
CG
't ging dan ook heel lang verkeerd
GC
maar ik heb het goed geleerd.
C
Behalve als ik fietsen ga
C
komt er eentje achterna;
CG
ik leg dat been dan op het stuur,
G C N.C.
ook dat went wel op den duur.
[Chorus]
C
Ja, ik ben Vandersteen,
C
ik heb een derde been;
G
ik was met twee al blij,
C
toen kwam er nog één bij
C
Ja, ik ben Vandersteen,
C
ik heb een derde been;
G
ik vind het geen bezwaar,
CC
al loopt het wel wat raar.
[Verse 2]
C
Voetbal is een reuzesport,
C
snelheid komt ik nooit te kort:
CG
ik ren over zo'n veldje heen,
GC
dat komt door mijn derde been.
C
Kom je 's morgens uit je bed,
C
je beste beentje voorgezet;
CG
U moet kiezen: die of die,
G C N.C.
maar ik heb de keus uit drie.
[Chorus]
C
Ja, ik ben Vandersteen,
C
ik heb een derde been;
G
ik was met twee al blij,
C
toen kwam er nog één bij
C
Ja, ik ben Vandersteen,
C
ik heb een derde been;
G
ik vind het geen bezwaar,
CC
al loopt het wel wat raar.
[Verse 3]
C
Als we samen skiën gaan
C
moet ik op drie latten staan,
CG
maar dan wil dat derde been
GC
zomaar ergens anders heen.
C
Maar carnaval kan nooit meer stuk,
C
ze lachen zich een ongeluk;
CG
je hoort ze roepen: Vandersteen,
G C N.C.
hoe gaat het met je derde been?
[End-Chorus Key Transpose with capo on 1 or play all with #]
C
Ja, ik ben Vandersteen,
C
ik heb een derde been;
G
ik was met twee al blij,
C
toen kwam er nog één bij
C
Ja, ik ben Vandersteen,
C
ik heb een derde been;
G
ik vind het geen bezwaar,
CCC
al loopt het wel wat raar.