A Bm
Ze boog zover voorover dat ik bang was dat ze brak
E A
En ze fluisterde heel zachtjes in m'n oor:
G# C#m G# Bm E
"De rook is hier te snijden, oh ik snak, zo naar frisse lucht
Bm E A C#m F#m
En ik ben met haar gevlucht.
Bm E
Buiten op de verlaten boulevard
Bm E
Waait de wind de krullen uit haar haar
F#m Bm E
Meeuwen zeilen als snippers papier, over en onderlangs de pier
Bm E A
De avond viel met windkracht elf.
[Verse 2]
Bm
Het had al flink gevroren, er lag ijs in de fontein
E A
Ze lachte en ze zei: "Ik zoek een man
G# C#m G#
Die desnoods op zijn sokken schaatsen kan, "
Bm E Bm E A
Ik heb uren lang, daar met haar geschaatst.
D E C#m F#m
Zij is overal voor te vinden en ik ben nergens tegen
D E
We speelden als twee uitgelaten kinderen op het ijs.
D E C#m F#m
Zij is overal voor te vinden en ik ben nergens tegen
D E A C#m F#m F#
Want zij is niet verlegen en ik ben niet goed wijs.
[Bridge]
Bm E
Deze stad is zo lek als een vergiet
Bm E
Het tocht hier en beschutting is er niet
F#m Bm
Overal is er die snijdende wind
E Bm E A
Die ons in elk portiek weer vindt, dit is geen stad, dit is een gat.
[Verse 3]
A Bm
Om warm te blijven kochten wij een grote zak patat
E A
En we voerden alle meeuwen uit die stad
G# C#m G# Bm E Bm E A
Aan elke vogel vroeg ze heel beleefd of ie wel voldoende mayonaise had.
D E C#m F#m
Zij is overal voor te vinden en ik ben nergens tegen
D E
We schreeuwden als twee uitgelaten kinderen naar elkaar.
D E C#m F#m
Zij is overal voor te vinden en ik ben nergens tegen
D E A
De een die ziet ze vliegen en de ander houdt van haar.