D
Er wonen twee motten in m'n oude jas,
A
en die twee motten die wonen er pas.
G
Je raakt gewoon weg van je stuk,
D
als je 't ziet dat pril geluk.
E
Hij vreet m'n hele jas kapot,
A
alleen voor haar die dot van een mot.
D G
Ik noem haar Charlotte en hem noem ik Bas,
D A D
die dotten van motten, in m'n oude jas.
E|E|E|E|---------------||||
D
Ik voelde me eerst een beetje belaagd,
ik dacht 't is net of er wat aan me knaagt.
A
Maar toen kreeg ik die gaten in de gaten.
G
Ik dacht nog even hoe heb ik het nou,
D
maar toen begreep ik het als gauw.
E A7
Ik zag twee motten in die gaten zitten praten.
D
Ik greep meteen naar de DDT,
G
maar daar verwoest je zo'n huwelijk mee.
D Bm A
En besloot meteen ik zal dat echtpaar daar maar laten.
E|E|E|E|---------------||||
D
Er wonen twee motten in m'n oude jas,
A
en die twee motten die wonen er pas.
G
Je raakt gewoon weg van je stuk,
D
als je 't ziet dat pril geluk.
E
Hij vreet m'n hele jas kapot,
A
alleen voor haar die dot van een mot.
D G
Ik noem haar Charlotte en hem noem ik Bas,
D A D
die dotten van motten, in m'n oude jas.
E|E|E|E|---------------||||
D
Ik ben een geboren eenzaam mens, dat was m'n eigen wijze wens.
A
Een echt verbond heb ik steeds kunnen verhinderen.
G
En al zeggen m'n relaties tegen mij:
D
"Breng die jas toch naar de stomerij,
E A
want dat vod begint al knapjes aan te verminderen."
D G
Mar juist zo'n vagebond als ik komt pas reuze in z'n schik
D Bm A
met z'n oude jas twee motten en tien motten kinderen.
E|E|E|E|---------------||||
D
Een familie motten woont er in m'n jas.
A
Ik laat ze ravotten als een kleuterklas.
G m D
Nou zitten ze boven in m'n kraag, en eten zich en volle maag.
E A
Ze vreten m'n hele jas kapot, omdat een mot toch leven moet.
D G
De lieve Charlotte en mottige Bas,
D A D
die dotten van motten in m'n oude jas.