F  Cmaj7  Dm  G  C
F  Cmaj7  Dm  G  C


[Verse 1]
   C           Am         C           Am
Ik zing van de vogels, de bomen en de zee,
    F              G                C   G
Het tranendal, het mens'lijk wel en wee,
   C           Am          C           Am
Ik zing van de weemoed, de blues, de cafard,
  F                 G            C   F  G
Zodra ik zing wordt alles minder zwaar.


[Verse 2]
   C           Am       C              Am
Ik zing van de mode, de kleuren van de tijd,
   F               G         C   G
De stelligheid van de onzekerheid,
   C           Am         C               Am
Ik zing van de scholen en hoe men wordt geknecht,
     F         G            C   C7
Geen onderwerp ga ik uit de weg.


[Chorus]
               F       G               C    Am
Maar over jouw liefde, daarvan zing ik niet,
          F          G             C   C7
Die is te mooi en te edel voor dit lied,
          F       G               C    Am
Over jouw liefde, daarvan zing ik niet,
          F          G               F       G    F
Die is te rijk en te groot voor mijn vergank'lijk lied.


[Interlude]
            C
Di, di, di, di,
            Dm
Di, di, di, di,
        G        C
Di, di, di, doe, doe.


[Verse 3]
   C           Am      C              Am
Ik zing van verlangen, al dan niet vervuld,
    F             G             C   G
Een kwestie van geluk en van geduld,
   C            Am          C              Am
Ik zing van het lichaam, de drankzucht, de seks,
     F             G               C   C7
Door zulke duivels word ik graag behekst.


[Chorus]
               F       G               C    Am
Maar over jouw liefde, daarvan zing ik niet,
          F          G            C   C7
Die is te mooi en te edel voor ‘n lied,
          F       G               C    Am
Over jouw liefde, daarvan zing ik niet,
          F          G               F       G    Ab
Die is te rijk en te groot voor mijn vergank'lijk lied.


[Bridge]
            Eb
Ach, wat de toekomst biedt,
          Fm
Die dwaze menselijkheid,
           C     C7
Te vlassen in de tijd,
    Ab
Vergank'lijk lied.
                   Eb
Maar 't swingt wel als een tiet,
            Fm
Dat beeld bevalt me wel,
         G        G7
Ik ben devoot van tieten.


[Verse 4]
   C           Am       C              Am
Ik zing van de leegte, het menselijk tekort,
    F              G                 C   G
Het vrolijk liedje dat het nooit wat wordt,
   C           Am      C                Am
Ik zing van de kosmos, mens en maatschappij,
    F                 G            C   C7
Een zanger, die gaat nergens voor opzij.


[Chorus]
               F       G               C    Am
Maar over jouw liefde, daarvan zing ik niet,
          F          G             C   C7
Die is te mooi en te edel voor dit lied,
          F       G               C    Am
Over jouw liefde, daarvan zing ik niet,
          F          G
Die is te rijk en te groot,
   Em           A
Te diep, te verheven,
  F           G              F       G    F
Onmogelijk te vangen in mijn vergank'lijk lied.


[Outro]
            C
Di, di, di, di,
            Dm
Di, di, di, di,
        G        C
Di, di, di, doe, doe.
            F
Di, di, di, di,
            Em
Di, di, di, di,
            Dm             G         C
Di, di, di, doe, doe, doe, doe, do,  do.
            F
Ta, ta, ta, ta,
            Em
Ta, ta, ta, ta,
            Dm           G       C
Ta, ta, ta, taa, ta, ta, ta, ta, taa.
            F
Ta, ta, ta, ta,
            Em
Ta, ta, ta, ta,
            Dm           G       C
Ta, ta, ta, taa, ta, ta, ta, ta, taa.