C                        Fm6 C                         D
Oh, ik vind de mensen vaak zo mat, nooit een glimlach op een zebrapad,
       G7                          G7sus4           G7
hoe ze kijken in de tram, hij naar haar en zij naar hem,
   G7                                 C
ik denk wel eens: "De mensen zijn het zat".

[Part 2]
C                          Fm6   C                         D
Elk onder z'n eigen grijze hoed, zelden maar een opgewekte snoet,
           G7                 G7sus4           G7
en op 't café-terras puilt de slagroom uit het glas,
   G7                                   C
ik denk wel eens: "Het gaat ons veel te goed?

[Chorus]
C          Cmaj7       C7              A7
Pa is moe, moe is moe, broer is moe en zus is moe;
Dm          Dm7        Gsus4       C
oom is moe, tante moe, iedereen is moe.
C             Cmaj7       C7                A7
Voorjaarsmoe, najaarsmoe, zomermoe en wintermoe,
Dm          Dm7        Gsus4             C
weekendmoe, levensmoe, waar moet 't naar toe?
F                      F#dim           C/G         A7
Moe van het politiek geleuter, moe van kranten en TV,
D                     G7      G7           C      F#dim7   G7
moe van al het gepietepeuter, moe en zo blasé.

[Part 3]
            Dm7   G7            C    C         Dm7 G7          C
Moe van het praten, moe van het leven, moe van zuur en moe van zoet,
C A7      D7    D7        G    G         D7   D7    Gsus4     G7
  moe van alsmaar pootjes geven, moe van zoveel overvloed.
       Am    Ammaj7  Am7                F      C/E    Eb  C7
Daarom schreeuwen de reclames in het vermoeide ochtendblad, als
   F       F         Fm  Fm       C/G           G7             C
ik pips zie, neem ik Pepsi en dan kom ik lekker popsie uit het bad.
      Csus4             C            Csus4          C
En de blijheid komt uit flesjes, energie zit in een pil,
      A7/C#       Dm             G7    C7    F
uit ampullen en injecties komt reserve levenswil.

[Part 4]
      Ebm7             Ab7          Db
Lieve mens, waar is de tintel in je bloed?
      Bbm7                             Eb
Lieve mens, waar is die blijheid en de bloemen op je hoed?
      Ab               Ab7             Db           Dbm
Hoe bestaat het, is de koek al op, wat heb je dan gehad?
    Ab                    Ab
Als ik de mensen zie, die moeie mensen zie,
    Bbm7              Eb7             Ab       F#7
dan denk ik vaak: "De mensen zijn het zat".

[Part 5]
                B                              B       F#7
Oh, 'k wil niet zeggen dat ik meer ben dan een ander,
              B                               B      A7
misschien wel minder, maar wat doet 't er ook toe?
         D                                     A7
Ik wil alleen maar zeggen aan ieder die 't wil horen:
            D7                            G7sus4    G7
het is niet waar, we zijn geen sikkepitje moe.

[Part 6]
             C                   Am
Kom, gooi de loper uit, de rooie loper uit,
     D7                         G7sus4       G7
voor elke pasgeboren baby, elke bruidegom en bruid.
             E7                  E7
Kom, gooi de loper uit, de rooie loper uit,
          E7                            C            C7
voor elke zilv'ren jubilaris en voor de lente aan je ruit.

[Part 7]
           F        D7              C
Ik wil het daglicht drinken uit m'n beide handen,
          F                G7            C
en op een duintop heerlijk ademen in het groen.
            F                 F#dim7         C         C#dim7
Ik voel nog zoveel vuur in 't gouwe zonlicht branden,
          G/D      D7              G7sus4          G7
d'r is zo veel, ontzettend veel te doen.

[Part 8]
        C           F7      F            Fm
Want de zon is niet moe, de maan is niet moe,
   D/G                           Gm7       C7
de sterren zijn nog lang niet uitgeblust.
      F           Fm      C             D7
En de dag is niet moe, de nacht is niet moe,
      G7sus4           G7             C
de verliefden zijn nog lang niet uitgekust.

[Outro]
    Cmaj7    Am7      B7         C
Dag zon, dag zon, dag zalig hemelding,
   F       C/E       F       C/E        D7        G7
er is geen macht die ooit je kracht kan doven.
   C                C7
Drapeer vandaag dat kleed van licht
     F             E    Am
rond ons vermoeide aangezicht
Ab C/G           Am       A7    D7 G7  C
en leer ons weer in het geluk gelo  -  ven.