G Em Am7 D7
G Em Am7 D7
[Verse 1]
G G Em
Je trouwt snel als je twintig bent en na een paar jaar krijg je het druk
Am D7 G
en drie, vier kinderen, ach, dat went; je hebt geen tijd meer voor geluk.
G7 C Bm7
Tussen de vloeren en de vaat, de vuile was en het fornuis,
B7 Em Am7 D7
sta je niet stil, ook al vergaat de wereld. Jij bent bezig thuis.
[Chorus]
G Em
Is dit een grap of om te huilen?
Em C
Is er iemand die haar benijdt?
C Bm
Wie zou er met haar willen ruilen
Am7 D7 G
dag in, dag uit? Waar blijft de tijd?
[Verse 2]
G G Em
De koffie pruttelt op het vuur, de kinderen spelen. En je man
Am D7 G
zit achter een krant als achter een muur, de dagen glijden door je hand.
G7 C Bm7
De kinderen zijn vandaag nog klein, maar morgen groot. Je denkt: waarom
B7 Em Am7 D7
kan ik alleen maar ouder zijn, de foto van je jeugd trekt krom.
[Chorus]
G Em
Is dit een grap of om te huilen?
Em C
Is er iemand die haar benijdt?
C Bm
Wie zou er met haar willen ruilen
Am7 D7 G
dag in, dag uit? Waar blijft de tijd?
[Verse 3]
G G Em
De zondag is niets dan een pak, netjes gestreken 's avonds laat,
Am D7 G
wat bloemen in de vaas, een tak in bloei, wat altijd aardig staat.
G7 C Bm7
En deze levenslange sleur, duizenden passen ieder uur
B7 Em Am7 D7
tussen de tafel en de deur en van het kastje naar de muur.
[End-Chorus]
G Em
Is dit een grap of om te huilen?
Em C
Is er iemand die haar benijdt?
C Bm
Wie zou er met haar willen ruilen
Am7 D7 G Em Am7 D7 G
dag in, dag uit? Waar blijft de tijd?