Em Aan pijpendraaier Löfberg Em In het knekelhuis bij de Dante-brug Em Geschreven aan het graf [Verse 1] Em B7 Em Am Maurits, ach Maurits, je schaduw verdwijnt Em B7 Zie hem in het duister verzinken Em B7 Em Am Zie goud en purper, dat weelderig schijnt Em Am B7 Em In de modder zinken G G D Hoor de klokken van de beiaardier Em B7 Zie de veerman op de dode rivier Em B7 Zie de laatste haven Em B7 Em Am Daarom, ach Maurits, laat ons aldus hier Em Am B7 Em Zoetelief begraven [Verse 2] Em B7 Em Am Ach, langgezochte, verborgen plek Em B7 Waar wij de tranen doen plengen Em B7 Em Am Waar tijd en dood de wijsheid en de gek Em Am B7 Em Tot een mengsel mengen G D Daar is geen afgunst meer, geen nijd en geen haat Em B7 En het geluk, toch anders altijd paraat Em B7 Zal op het graf niet gaan dansen Em B7 Em Am Vijanden, Maurits, ze komen te laat Em Am B7 Em Met gebroken lansen [Verse 3] Em B7 Em Am De beiaardier slaat de maat van het spel Em B7 Hij laat de grote klok draaien Em B7 Em Am Misdienaar doet er zijn beste, jawel Em Am B7 Em Laat de wierook zwaaien G D Langs het pad, dat naar de tempel toe voert Em B7 Groeien rozen, en de tortelduif koert Em B7 Achter omfloerste vanen Em B7 Em Am Roffelt de trom en de rouwstoet, ontroerd Em Am B7 Em Lost zich op in tranen [Verse 4] Em B7 Em Am Aldus belandde in haar allerlaatste bed Em B7 De vrouw van de pijpendraaier Em B7 Em Am Nu is het uit met de dagelijkse pret Em Am B7 Em Arme armoedzaaier G D Van de tapkast tot het graf, zij aan zij Em B7 Staan de broeders in een treurige rij Em B7 Weent gij, brave borsten Em B7 Em Am Dorst had ze steeds, net als ik, net als jij Em Am B7 Em En wij blijven dorsten