CCGGCGC
[Verse1]
CCAm
In de Kromme Elleboogstraat is een vreselijk lawaai,
CC/EG
omdat Jansen met zijn jeep van de stal mot;
DmDm/FDmG
't is een herrie, een geslinger, een gewalm en een gedraai,
D7G
non-stop knalprogramma van een ouwe knalpot.
[Verse 2]
CC/ECAm
Jansen zelf, als de bezitter, staat te sling'ren in de stank,
CC/EG
staat te sapp'le, maar lauw sjoege geeft het jeepie;
DmDm/FDmG
buurman Nelis zegt: "Ik gooi een scheutje jajem in de tank",
D7G
hoe bestaat het, zou je zeggen, maar toen liep-ie.
[Verse 3]
GDmG
Nelis zegt: "Da's mijn collega, net zo'n drankwagen as ik",
D7G7
pa zegt: "Ja, dat doe ik vast, a'k weer te lang por",
G7G7
pa veramerikaanst van ’t jeepie in het proto autotypie
D7G7
en hij pulkt een meter kauwgom uit zijn hangsnor;
GDmGDmG
met Hiroshimiaans geluid tuft dan het stel het straatje uit.
[Chorus]
CG7CG7
Tuut, Piep, daar heb je de jeep, daar heb je de jeep, van Jansen,
CCG7C7
Tuut, Piep, daar heb je de jeep, daar heb je de jeep, van Jansen;
FC
hij gaat met moeder en z'n zeven spruiten naar buiten,
D7D7G
ze gaan niet met de stille trom naar Achterhoek of Hillegom,
CCGCGC
Tuut, Piep, daar heb je de jeep, daar heb je de jeep, die malle jeep.
[Verse 4]
CCAm
En ze tuffen door het straatje effe gauw een pleintje rond,
CC/EG
ze halen tante Sjaantje op in 't hart van Mokum;
DmDm/FDmG
tante Sjaan komt net naar buiten met een 'klole' in d'r mond,
D7G
"'k Heb je jeep niet horen toet'ren, maar ik rook 'em".
[Verse 5]
CC/ECAm
Met een aantal broodjes pekel, ploft ze op de houten zit,
CC/EG
met de zure bommen in d'r inmaakglaasie;
DmDm/FDmG
Jansen zegt: "Hou vast daar gaat-ie, 'k zet 'em in de eerste gang";
D7G
moeder zegt: "Staat-ie niet beter in de garasie?"
[Verse 6]
GDmG
Na wat horten en wat stoten staan ze op de buitenweg,
D7G7
moeder zegt: "Zo gaat-ie goed, as vader gas geeft;
G7G7
Plots'ling wil-ie niet meer trekken, pa zegt: "'k zie de accu lekken",
D7G7
"nee," zegt tante, "dat is Jantje, die geplast heeft."
GDmGDmG
En Jansen trapt op ’t gaspedaal, harmonisch zingen ze allemaal:
[Chorus]
CG7CG7
Tuut, Piep, daar heb je de jeep, daar heb je de jeep, van Jansen,
CCG7C7
Tuut, Piep, daar heb je de jeep, daar heb je de jeep, van Jansen;
FC
hij gaat met moeder en z'n zeven spruiten naar buiten,
D7D7G
ze gaan niet met de stille trom naar Achterhoek of Hillegom,
CCGCGC
Tuut, Piep, daar heb je de jeep, daar heb je de jeep, die malle jeep.
[Verse 7 (Additional Verse)]
CCAm
Op de stille buitenwegen breekt al vroeg de avond aan,
CC/EG
na zo'n dag is het weer t'rug naar Mokum sjouwen;
DmDm/FDmG
moeder zingt van douw-douw-douw-deine met een kleintje op 'r schoot,
D7G
maar ze mot nou eerst het ouwe jeepie 'douwe'.
[Verse 8 (Additional Verse)]
CC/ECAm
Zo verstrijkt het holidaytje, hier en daar een mankement,
CC/EG
maar ze laten zich hun daggie niet bederven;
DmDm/FDmG
al heb moeder ook haar jurk gescheurd, het daggie was perfect,
D7G
ook al ligt de zure bommenfles in scherven.
[Verse 9 (Additional Verse)]
GDmG
In de late avonduren arriveert-ie voor zijn deur,
D7G7
schrikt de Kromme Elleboogstraat uit zijn dromen;
G7G7
buren die aan 't raampje luist'ren hoor je dan tevreden fluist'ren:
D7G7
"Nou, die binne toch weer levend thuis gekomen."
GDmGDmG
En slap'rig klinkt dan door de nacht het Opus 'jeep' nog eenmaal zacht:
[End-Chorus]
CG7CG7
Tuut, Piep, daar heb je de jeep, daar heb je de jeep, van Jansen,
CCG7C7
Tuut, Piep, daar heb je de jeep, daar heb je de jeep, van Jansen;
FC
hij gaat met moeder en z'n zeven spruiten naar buiten,
D7D7G
ze gaan niet met de stille trom naar Achterhoek of Hillegom,
CCGCGC
Tuut, Piep, daar heb je de jeep, daar heb je de jeep, die malle jeep.