F#m E A D
[Verse 1]
Bm A D
Kindje kleene, kindje dood
F#m E A D
mag ik u iets vra-agen
Bm A D
Kindje kleene, kindje dood
F#m E A D
mag ik u iets vra-agen
F#m G
mijn ogen zijn van 't schreien rood
D A
en mijn stemme rauw van 't klagen
F#m G
mijn ogen zijn van 't schreien rood
D F#m A D
en mijn stemme rauw van 't kla--a--gen
[Bridge]
F#m E A D
[Verse 2]
Bm A D
Duizel je nog als je rechte staat
F#m E A D
kan je nu lopen zonder vallen
Bm A D
Duizel je nog als je rechte staat
F#m E A D
kan je nu lopen zonder vallen
F#m G
ja 'k hè vleugels van zilverdraad
D A
en van pluimkes en sneeuwkristallen
F#m G
ja 'k hè vleugels van zilverdraad
D F#m A D
en van pluimkes en sneeuwkrista--a--llen
[Bridge]
F#m E A D
[Verse 3]
Bm A D
Ben je beschut tegen de nacht
F#m E A D
is uw kleedje wel warm gewe-even
Bm A D
Ben je beschut tegen de nacht
F#m E A D
is uw kleedje wel warm gewe-even
F#m G
ja van 't zuiverste zijdeke zacht
D A
en van maneschijn ben ik omgeven
F#m G
ja van 't zuiverste zijdeke zacht
D F#m A D
en van maneschijn ben ik omge---e--ven
[Bridge]
F#m E A D
[Verse 4]
Bm A D
Waar moe je gie rusten op uw verre reis
F#m E A D
waar vind je gie eten en drinken
Bm A D
Waar moe je gie rusten op uw verre reis
F#m E A D
waar vind je gie eten en drinken
F#m G
'k drinke den dauw van 't groen paradijs
D A
'k hè wolken om in weg te zinken
F#m G
'k drinke den dauw van 't groen paradijs
D F#m A D
'k hè wolken om in weg te zi---in-ken
[Bridge]
F#m E A D
[Verse 5]
Bm A D
Kindje kleene, kindje dood
F#m E A D
wie moet er nu voor u zo-orgen
Bm A D
Kindje kleene, kindje dood
F#m E A D
wie moet er nu voor u zo-orgen
F#m G
den hemel is te wijd en de wereld te groot
D A
'k houd u diep in mijn herte geborgen
F#m G
den hemel is te wijd en de wereld te groot
D F#m A D
'k houd u diep in mijn herte gebo---o-rgen